Kunnen andere familieleden een familielid verbieden haar woonhuis te blijven gebruiken die zij al jaren bewoond en die gebouwd is op familie(huurgrond) terrein?

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on email
Share on whatsapp

Op Curacao komt het vaak voor dat familieleden huizen bouwen op de huurgrond van hun (voor) ouders en deze bewonen.

Later als  de ( voor)ouders overlijden valt de huurgrond ofwel de rechten en aanspraken om te huren inclusief de rechten en aanspraken op de woonhuizen in de een nalatenschap(pen) van de voorouders die vaak ook in de gemeenschap van goederen gehuwd zijn zonder achterlating van testament.

Nu kan het voorkomen dat niet alle familieleden/erfgenamen op een lijn staan en zij een van de familieleden die haar woonhuis op de huurgrond is gebouwd wegjaagt en haar woonhuis ook niet mag betreden om te onderhouden, waardoor haar woonhuis achteruitgaat. Deze familielid wordt dan ook genoodzaakt om een ander woonhuis te gaan zoeken waarvoor zij tevens huur dient te betalen. 

Deze familielid/erfgenaam wenst toch weer gebruik te maken van haar huis die immers leegstaat.

Het Gerecht moet in dit soort gevallen geaddieerd te worden.

Het Gerecht  in Eerste Aanleg oordeelde dat op grond van artikel 3:169 –tenzij een regeling anders bepaalt- ieder deelgenoot bevoegd  is tot het gebruik van een gemeenschappelijk goed, mits dit gebruik met het recht van de overige deelgenoten is te verenigen. In dit geval zag het Gerecht ook geen reden om te concluderen dat het recht van de familielid/erfgenaam die van het terrein is weggejaagd niet te verenigen valt met het recht van de overige familieleden nu duidelijk is gebleken dat zij daar vroeger woonde en dat zij dat ook heeft verbouwd en uitgebreid. Het Gerecht oordeelde hierdoor dat de familielid/erfgenaam (eiser) het vrije genot van en de vrije toegang dient te hebben tot haar opstal vooral omdat het vaststond dat zij de woonhuis in ieder geval heeft verbouwd van een houten huis tot een stenenhuis en  in ieder geval totdat een eventuele verdeling zal plaatsvinden. Het niet kunnen bewijzen dat zij het woonhuis heeft gebouwd omdat oa haar bonnen teniet waren gegaan in een brand heeft geen nadeel gebracht aan de zaak, aangezien de rechter dat in het midden liet. Dit laatste kan wel een rol spelen bij de verdeling op moment dat er bepaald gaat worden wie wat moet krijgen en hoeveel. Heeft u meer vragen gelieve contact met ons op te nemen .

Tevens is in deze zaak gebleken dat  voor het vertrek van voornoemd familielid zij directe toegang tot haar  woohuis werd belemmerd doordat de andere familielid die daar niet eens woonde allerlei auto’s/trucks  die gerepareerd moetsen worden danwel werktrucks vlak voor de deur van haar plaatste waardoor de familielid maar amper haar woonhuis kon betreden. HIerbij kreeg hij ook hulp van de overige familieleden die op het terrein woonden.

Het Gerecht in Eerste Aanleg oordeelde dat nu blijkt dat aangezien er ook geen onevenredige beperking oplevert voor de andere familielid die bovenvermelde auto’s en trucks voor de ingang van de familielid plaatste, bovengenoemde familielied is veroordeeld om al hetgeen door of voor op een bepaalde afstand voor het balkon/porch van de woning is geplaatst te verwijderen en verwijderd te houden en heeft het Gerecht de gevorderde dwangsom ook toegewezen. Wens u meer info gelieve contact met ons op te nemen

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on email

Blijf ook op de hoogte!

Meldt u aan voor onze gratis nieuwsbrief, laatste updates en nieuwste artikelen.

Vragen omtrent het artikel?

Heeft u na het lezen van het artikel vragen en/of kunnen wij u ergens mee van dienst zijn?

  • + 5999 692 61 01
  • +5999 465 24 17 / +5999 841 24 17
Open chat
Powered by